Silt is een clastisch sedimentgesteente dat bestaat uit geconsolideerde korrels. De korrels moeten een diameter hebben van 2 micrometer tot 63 micrometer. De korrels van dit gesteente zijn grover dan die van klei en minder grof dan die van zand. In het veld is dit bodemtype moeilijk van klei te onderscheiden. Door water toe te voegen en de gevonden grond in de hand te wrijven kan men slib van klei onderscheiden. Bij silt zijn nog wat losse deeltjes voelbaar en bij klei zijn deze deeltjes niet aanwezig.

Subcategorieën

Binnen de korrelgrootte van slib zijn er enkele subcategorieën om de soorten slib te karakteriseren. In de volgende tabel worden ze beschreven.

TypeKorrelgrootte
Grof silt> 0.02 - ≤ 0.063 mm
Medium grof silt> 0.0063 - ≤ 0.02 mm
Fijn silt> 0.002 - ≤ 0.0063 mm

Slib of klei?

Er zijn verschillende tests die u kunt doen om te bepalen of de grond waar u mee te maken hebt, slib of klei is.

Droge kracht test

Rol de grond op tot een bal en laat hem volledig drogen. Zodra de grond droog is, kunt u proberen hem met uw vingers te pletten. Als het gemakkelijk is, is het waarschijnlijk slib. Als u de grond met moeite fijn kunt drukken, is het waarschijnlijk klei.

Dilatentietest

Omdat de doorlatendheid van klei en slib verschillend is, kunnen we deze factor gebruiken als een identificatietest. Dit wordt gedaan door een kleine hoeveelheid grond met water in de palm van uw hand te mengen. Klop vervolgens op de rug van uw hand of schud de grond in uw hand. Als het zilte grond is, zal een snelle reactie optreden waarbij water naar de oppervlakte stijgt en de grond een glinsterend uiterlijk geeft. In het geval van klei zal het water snel weer in de klei worden geabsorbeerd en de grond een dof uiterlijk geven. Er kunnen verschillende reactiesnelheden / testresultaten zijn.

Plasticiteitstest

Deze proef maakt gebruik van de kneedbaarheid van klei. Dit wordt gedaan door een beetje vochtige grond te nemen, het tot een bal te rollen en dan te proberen het tot een dunne draad van 3 mm lang te rollen. Als de grond kleihoudend is, mag dit geen problemen opleveren, terwijl bij slib de grond zal barsten / het bijna onmogelijk moet zijn de grond tot een dunne draad te rollen en toch zijn eigen gewicht te dragen.

Verspreidingstest

Voor de dispersietest kunt u wat grond in een kolf of pot met water doen en het geheel schudden, zodat de gronddeeltjes in het water komen te zweven. Vervolgens kunt u ruwe percentages zand, slib en klei bepalen door te kijken hoe lang het duurt voordat de deeltjes bezinken. Zanddeeltjes bezinken na ongeveer 15 seconden, slibdeeltjes na ongeveer 30 seconden en kleideeltjes kunnen urenlang in suspensie blijven.

Referentie

  • NEN-EN-ISO 14688-1:2019
 
TerraIndex